Lifo - Wat is lifo?
Lifo is een methode van inventarisatie en staat voor 'last-in, first-out'. Dit houdt zoals de naam al zegt in dat je de nieuwste producten als eerste verkoopt/verbruikt.
Weet jij wat voor kosten je onderneming maakt? Zorg dat je je uitgaven overzichtelijk bijhoudt
De lifo-methode is belangrijk bij het vaststellen van de waarde van het inventaris en om bij de winstberekening de gemaakte kosten te bepalen.
Het nieuwste product, als eerste verkocht
Lifo kan zowel een praktische, als een boekhoudkundige interpretatie hebben. Vanuit een meer praktisch oogpunt kunnen er natuurlijk producten zijn waarvan je graag de nieuwste exemplaren als eerst wilt verkopen. Het lifo-systeem kan gebruikt worden wanneer veroudering van producten niet of minder aan de orde is, of wanneer het verkopen/verbruiken van de nieuwste producten voordelig is. Een praktisch voorbeeld waarin lifo gebruikt wordt zou een distributeur van bakstenen zijn, aangezien alle bakstenen hetzelfde zijn is het makkelijker om de bakstenen voorin de loods (de nieuwste) als eerste te verkopen.
Waarom de valuatie van je inventaris van belang is
Naast dit praktische aspect, heeft lifo een puur boekhoudkundige kant. Als je inventaris uit identieke producten bestaat die voor verschillende inkoopprijzen gekocht zijn, moet je een methode voor de valuatie kiezen zodat je de kostprijs kunt berekenen. Het tegenovergestelde van lifo is fifo, dat staat voor 'First-in, First-out' en houdt in dat de oudste producten als eerst verkocht/verbruikt worden.
Er zijn twee verschillende situaties waarvoor de keuze voor lifo een ander effect heeft:
De inkoopprijzen stijgen
Als je de lifo methode gebruikt houdt dat in dat door de stijging van de prijs van het desbetreffende product, je altijd de hoogste betaalde prijs hanteert. Hierdoor heb je een relatief hogere kostprijs en gaat op papier je winst omlaag, ondernemingen kunnen voor fifo kiezen om minder belasting te hoeven betalen.
De inkoopprijzen dalen
Het gebruik van lifo met dalende prijzen betekent dat je altijd de goedkoopste prijs hanteert, hierdoor valt je kostprijs dus ook laag uit waardoor je meer winst maakt en dus ook meer belasting betaald.
Fifo of lifo voorbeeld
Om het verschil tussen zullen we een kort voorbeeld bespreken over bakker Jan die elke ochtend brood bakt in zijn zaak.
Jan heeft vorige week en deze week zijn inventaris ingekocht waar hij een maand mee vooruit kan. Hij heeft vorige week voor 30 Euro 50 KG meel gekocht en deze week heeft hij nog eens 50 KG meel gekocht, dit keer voor slechts 25 Euro. Ook koopt bakker Jan in de eerste week voor 10 Euro 5 rollen bakfolie en in de tweede week koopt hij voor 15 Euro 5 rollen bakfolie.
De berekening met lifo
Lifo werkt precies tegenovergesteld, als Jan in dezelfde twee weken 75 KG meel verbruikt, zal hij natuurlijk het oudste meel als eerste gebruiken. Maar het kan alsnog zo zijn dat Jan lifo voor zijn boekhouding gebruikt. In dat geval begint hij dus met de nieuwste voorraad die hij volledig afschrijft voor 25 Euro en van de eerste voorraad schrijft hij (25 / 50 x 30 =)15 Euro af. Met lifo schrijft Jan dus 40 Euro aan meel af, ondanks dat hij dezelfde hoeveelheid verbruikt heeft. Vergelijkbaar is Jan 15 Euro kwijt aan het verbruik van de nieuwste rollen en (2 / 5 x 10 =)4 Euro van de oudere rollen.
De berekening met fifo
Als bakker jan in 2 weken tijd 75 KG meel verbruikt, verbruikt hij logischerwijs het oudste meel als eerst en legt hij de boekhouding op dezelfde wijze vast. Hij is sowieso 30 euro kwijt voor de eerste lading meel en (25 / 50 x 25 =) 12.50 Euro voor het aandeel dat hij van de tweede lading meel verbruikt. Hij heeft in deze periode dus 42.50 aan kosten en zijn inventaris met 42.50 in waarde minderen. Ook verbruikt hij 7 rollen bakfolie, de kosten worden op dezelfde manier berekent, verbruikt voor de volledige 10 Euro aan bakfolie uit de eerste aankoop en (2 / 5 x 15 =) 6 Euro uit de tweede aankoop. Bakker Jan maakt dus voor 16 Euro kosten. Omdat bakfolie geen beperkte houdbaarheid heeft maakt het voor Jan niets uit welk bakfolie hij als eerste gebruikt, het gaat in dit geval puur om de boekhoudkundige valuatie.